Ruslands wankelende greep op de dynamiek tussen Bakoe en Jerevan staat voor een moment van epifanische waarheid

In de meest recente editie van “Beschouwingen met Orkhan Amashov” betoogt de auteur dat de gevolgen van de ontmoeting tussen de Azerbeidzjaanse en Armeense ministers van Buitenlandse Zaken op 19 mei een duidelijker karakter zullen krijgen na de top van de leiders in Moskou op 25 mei. Amashov stelt dat Rusland, dat zich te lang op zijn gemak heeft gesteld als conflictbeheerser, zich nu bewust moet worden van de noodzaak om de recente akkoorden tussen de partijen in Washington en Brussel in te passen in het Moskouse platform en zijn zelfdienende en zelfbenoemde “exclusiviteit” als hoofdbemiddelaar tussen de twee naties, zijn rol met betrekking tot Karabach en met betrekking tot de Zangazur-corridor, moet heroverwegen.

“De laatste bijeenkomst van de Azerbeidzjaanse en Armeense ministers van Buitenlandse Zaken, die op 19 mei in Moskou plaatsvond, heeft geen onstuimige verwachtingen gewekt. De verwachtingen die hierop vooruitliepen waren ook niet rooskleurig. In de eerste plaats wordt algemeen waargenomen dat, wanneer er een zekere dynamiek is in het platform Brussel-Washington, Moskou een onverbiddelijke drang voelt om als actief te worden gezien en vergaderingen te initiëren om de schijn van een centrale bemiddelaar op te houden, hoewel het niet echt van plan is vooruitgang te boeken en in feite probeert de trein naar de vrede te doen ontsporen. Ten tweede is in het kader van de vergaderingen tussen de hoofddiplomaten van Azerbajdzjan en Armenië, die onder auspiciën van de Russische bemiddeling plaatsvonden, een vredesverdragselement meestal niet erg expliciet geweest; het zwaartepunt lag bij de afbakening en demarcatie van de intestaatgrens en de deblokkering van de communicatie.

Deze bedenkingen blijven relevant. De huidige context, gevormd door de installatie van de grenscontrolepost door Azerbeidzjan aan de ingang van de Lachin-weg en een constructieve sfeer die is ontstaan door de recente vierdaagse besprekingen in Washington van de Azerbeidzjaanse en Armeense ministers van Buitenlandse Zaken begin mei en de oproep van president Ilham Aliyev en premier Nikol Pashinyan op 14 mei via de goede diensten van EU-Raadsvoorzitter Charles Michel, bieden echter een positiever perspectief.

Rusland wil zijn centrale positie behouden, wil niet dat zijn invloed op de onderhandelingen verslapt en kan nog steeds optreden als een egoïstische spelbreker. Maar wat ook waar is, is dat Moskou, om relevant te blijven, ontvankelijk moet zijn voor ontwikkelingen die plaatsvinden onder auspiciën van westerse bemiddeling. Een methode zou kunnen zijn dat wat op 14 mei in Brussel is overeengekomen, wordt omgezet in een of andere vorm van een ondertekende verklaring in Moskou, zoals het geval was in oktober 2022, toen het beginsel van wederzijdse erkenning van soevereiniteit en territoriale integriteit dat eerder die maand in Praag was afgekondigd, later in Sochi werd herbevestigd na de trilaterale bijeenkomst van de Azerbeidzjaanse, Armeense en Russische leiders.